Op een terrein van 25 hectare zuivert AWZI Harnaschpolder het afvalwater van ruim een miljoen inwoners en zo’n veertigduizend bedrijven van tien gemeenten in de Haagse regio. Daarnaast gaat een deel van het afvalwater uit Den Haag naar de AWZI Houtrust. Zo vormen de rioleringsstelsels van deze gemeenten en het Hoogheemraadschap van Delfland – dat het water met hulp van eindgemalen transporteert naar de AWZI – één systeem. In dat systeem heeft het rioolstelsel van de ene gemeente effect op het stelsel van andere gemeenten. “We wilden dan ook beter inzicht krijgen in de wisselwerking tussen die delen”, zegt Arie, die zelf werkzaam is bij gemeente Den Haag. “Dat was de primaire aanleiding om het model te ontwikkelen. In het verlengde daarvan wilden we ook een regionale stresstest kunnen uitvoeren: hoe functioneert het geheel bij extreme weersomstandigheden? Waar ontstaan problemen bij zware buien? En hoe kunnen we die, mogelijk zelfs óver gemeentegrenzen heen, het beste voorkomen?”
Boven en onder het maaiveld geïntegreerd
Het officiële startschot voor dit project luidde in 2019, toen de samenwerkende partijen met elkaar een programma van eisen opstelden en de inrichting van één overkoepelend model aanbesteedden. Daarbij kwam in 2020 onderzoeks- en adviesbureau Aveco de Bondt (toen nog Wareco) als aantrekkelijkste uit de bus. Arie: “Aveco de Bondt bood aan om ook het oppervlaktewater in het model te integreren. Dit om zo een nog beter inzicht te krijgen in de werking van het afvalwater- en oppervlaktewatersysteem. Hoe zit het bijvoorbeeld met overstorten? Dat vonden wij erg interessant. Zeker voor de lager gelegen delen van de gemeente Den Haag maar ook voor Delft en Lansingerland, waar er een relatief hoge kans is op interactie is tussen het oppervlaktewater en de riolering.” Richard Jansink, projectleider bij Aveco de Bondt, vult aan: “Overstorten hebben effect op het oppervlaktewater, maar andersom kunnen er ook plekken zijn waar het oppervlaktewater bij een hoog peil het riool instroomt en overstorten belemmert. Dan krijg je bij buien ook eerder water op straat in stedelijk gebied. De meerwaarde van een geïntegreerd model is dat je inzicht krijgt in die wisselwerking.”
Bouwen en inladen
Om dat voor elkaar te krijgen, combineerde Aveco de Bondt twee bestaande modellen: InfoWorks voor de riolering en Tygron voor het oppervlaktewater. Arie: “Ik was onder de indruk van de snelheid waarmee het watersysteem in het model opgebouwd bleek te kunnen worden met open data uit bijvoorbeeld het dataregister van het hoogheemraadschap. Die zijn in een mum van tijd automatisch ingeladen.” Zelf moesten de gemeenten ook aan de bak: aan hen de taak om een flinke berg gegevens aan te leveren, gecontroleerd en wel. En dat op zo’n manier dat ze eenduidig te interpreteren en in te lezen waren. Alle gegevens van de riolering zijn opgenomen in het rekenmodel. Van diameters en hoogteligging, tot de plaats en capaciteit van de pompen, berging in bassins, locaties van putten en overstorten en zelfs de kolken. Naast alle verharde oppervlakken zoals straten, wegen en pleinen waar regenwater afstroomt richting riool of open water.
Vervolgens brak een periode aan van testen en finetunen: doet het model wat het moet doen? “Om dat te controleren, vergelijken we de uitkomsten met berekeningen die we eerder zelf hebben uitgevoerd en met gegevens uit de praktijk”, vertelt Arie. Richard: “Waar we afwijkingen zagen, gingen we ‘terug naar de tekentafel’ om die te analyseren: kloppen de gegevens die we in het model hebben gestopt en zo ja, zit er dan iets verkeerd gekoppeld in het model? Als een oppervlak bijvoorbeeld in het veld niet op de goede plek is aangesloten op de riolering, zien de uitkomsten van het model er anders uit dan wat er in werkelijkheid gebeurt. En als je dat dan in het model herstelt, kunnen er weer andere afwijkingen in de uitkomsten ontstaan, want alles is met alles verweven. Zo hebben we met uitkomsten op en neer gepingpongd tot we geen gekke dingen meer zagen.” Arie: “Bij stevige regenbuien zien we in Den Haag ook water op straat staan waar je dat volgens de modelstudie zou verwachten. Dat geeft vertrouwen dat je met goede input ook een goede vertaling krijgt.”